In de zestiende eeuw verscheen de eerste echte plattegrond van de stad Groningen, toen nog Groeninghen geheten. Het was het begin van een lange cartografische traditie die geresulteerd heeft in talloze prachtige kaarten van de stad. Wie kent niet de kaarten van Egbert Haubois (1643) en stadsarchitect Siebe Jan Bouma (1925)? Iedere kaart is een kunstwerk op zich en meer dan een weergave van straten en bebouwing alleen. Samen vertellen ze ons het verhaal van de stad; haar historie, haar groei en hoe de Groningers leefden. De mooiste kaarten, waaronder ook deze, worden in stijl heruitgegeven en voorzien van bijzondere achtergrondinformatie. Lees de kaart en verdwaal in haar geschiedenis.
Deel 5: Civitate Orbis Terrarum - De kaart van Georg Braun en Franz Hogenberg 1575
Ruim 10 jaar na het verschijnen van de kaart van Jacob van Deventer, kwamen Georg Braun (Keulen 1541 – Keulen 1622) en Franz Hogenberg (Mechelen, 1535 – Keulen, 1590) met hun vogelvlucht van de stad Groningen. Hij verscheen in 1575 in het tweede deel van Braun en Hogenbergs Civitates Orbis Terranum: een collectie stadsplattegronden van hoofdzakelijk Europese steden. De complete serie, waarvan het zesde en laatste deel in 1617 verscheen, bevatte 564 aanzichten, vogelvluchten en stadsplattegronden van ruim 200 steden: van Parijs en Londen tot Damascus en Moskou. Naast Groningen bevatte de Civitates ook kaarten van talloze andere Nederlandse steden waaronder Dordrecht, Franeker, Harderwijk, Haarlem, Amsterdam en Brielle.
Het merendeel van de kaartgravures in de Civitates waren van de hand van cartograaf Franz Hogenberg, zo ook die van Groningen. Georg Braun, kanunnik van de Dom van Keulen, was meer de ‘redacteur’ van het geheel. Hij beschreef en voegde bovendien de figuren in de voorgrond van de stadsplattegronden toe. Gekleed in lokale klederdracht gaven deze de kaarten een extra authentiek karakter. Daarnaast gaat het verhaal dat Braun – enigszins naïef - de figuren ook toevoegde om te voorkomen dat de Turken de kaarten voor militaire doeleinden zouden gaan gebruiken. Hun religie verbood namelijk de representatie van menselijke figuren. Braun en Hogenberg beschouwden hun Civitates Orbis Terranum overigens als een gids voor de wereldatlas Theatrum Orbis Terrarum van Abraham Ortelius uit 1570; een ander beroemd cartografisch werk uit de zestiende eeuw.