Amersfoort, voortgekomen uit een handelsnederzetting nabij een doorwaadbare plaats in de Eem, kreeg in 1259 stadsrechten. Na 1300, toen de eerste stadsmuur verrees, ging het snel. De stad kende enkele eeuwen van enorme ontwikkeling, waarin ze verdriedubbelde en uitgroeide tot de belangrijkste bedevaartplaats in de noordelijke Nederlanden. Daarna volgde een lange periode van stagnatie. Rond 1900, toen de stad aangewezen werd als geografisch middelpunt van Nederland en een centrale plek in het spoorwegstelsel kreeg, bloeide ze opnieuw op: fabrieken, kazernes en een villawijk werden gebouwd, kloosters werden gesticht. In de naoorlogse periode verrezen grote, modernistische wijken en wist Amersfoort flink te profiteren van haar status als ‘groeistad’. De bouw van de wijk Kattenbroek, die internationaal opzien baarde, is daarvan een bijzonder voorbeeld. In het oog van al deze ontwikkelingen staat de middeleeuwse binnenstad, nog altijd het onbetwiste centrum van de regio. De Historische atlas van Amersfoort vertelt de geschiedenis van stad en omgeving in 35 hoofdstukken, aan de hand van oude en nieuwe kaarten, tekeningen, prenten, schilderijen en (lucht)foto’s.