Eindhoven ontstond in de dertiende eeuw aan de Dommel, waar handelsroutes vanuit Antwerpen, Luik en 's-Hertogenbosch bij elkaar kwamen. In 1232 kreeg Eindhoven stadsrechten, maar het bleef een klein stadje met grote stukken land- en tuinbouwgrond binnen de omwalling.
Pas in de loop van de negentiende eeuw werd Eindhoven een aantrekkelijke vestigingsplaats voor industriële bedrijven. Grond en arbeid waren goedkoop, en de bereikbaarheid werd verbeterd door de aanleg van een kanaal en spoorverbindingen. Met de komst van de gloeilampenfabriek Philips in 1891 kwam de stedelijke ontwikkeling in een stroomversnelling. Eindhoven en omgeving veranderden in een lappendeken van industriële complexen, aan elkaar gegroeide dorpskernen en arbeiderswijken. Na de Tweede Wereldoorlog groeide de stad door. In het kielzog van Philips werd in 1957 de Technische Hogeschool geopend.
In de jaren 1990 vertrokken veel industriële bedrijven, waaronder Philips. Hightech werd de belangrijkste economische sector. Nieuwe woon- en werkgebieden verrezen op verlaten fabrieksterreinen, zoals Strijp s. Op het NatLab-terrein verrees de High Tech Campus.
De Historische atlas van Eindhoven vertelt in 35 hoofdstukken de ruimtelijke geschiedenis van stad en omgeving aan de hand van oude en nieuwe kaarten, tekeningen, prenten, schilderijen en foto's. Een speciaal katern is gewijd aan de ontwikkeling van de universiteitscampus.