Amsterdam is één van de kleinste hoofdsteden van Europa, maar heeft toch één van de meest uitgebreide tramnetwerken: 213 kilometer lang.
Voor honderdduizenden vaste gebruikers dagelijks het aangewezen middel om hun bestemming in het centrum of aan de rand van de stad te bereiken. Voor de duizenden bezoekers is de tram als een verkenningsvoertuig dat zich soepel en zeker een weg baant door het hoofdstedelijk verkeer. Van het rijke verleden tot de hoopvolle toekomst en alle eigentijdse treurigheid daartussenin. En terwijl buiten de Gouden Eeuw wordt gevolgd door visonaire nieuwbouw afgewisseld met opgebroken kruispunten en moeizame omleidingen komt binnen in de rijtuigen een dwarsdoorsnede van de hele hoofdstedelijke bevolking voorbij. De tram drukt zijn stempel op de stad… en omgekeerd: wie de tram kent, kent Amsterdam.