Le Marche, in het Nederlands de Marken, is een van de mooiste, maar tegelijk ook een van de minst bekende regio’s van Italië. Iedereen looft en prijst Toscane en Umbrië, terwijl het naburige Le Marche voor velen onbekend en dus onbemind is. En dat is volstrekt onterecht, want deze regio – ingeklemd tussen de Apennijnen en de Adriatische Zee – combineert het beste van beide werelden. De natuur is er overrompelend mooi en gevarieerd. In het noorden heb je het ruige Montefeltro, in het westen de Sibillijnse bergen, in het zuiden vind je die typisch Marchegiaanse glooiende gebieden en in het oosten schittert de azuren Adriatische Zee je tegemoet. Qua oppervlakte neemt het ruim drie procent van het Italiaanse territorium in beslag en er woont zo’n 2,5% van de totale bevolking.
Elf valleien doorkruisen het gebied van de bergen naar de zee, met op de kammen pittoreske, ommuurde stadjes die nog altijd de sfeer van de Middeleeuwen en de Renaissance ademen. Ook zijn er grotere steden, zoals Pesaro, Ancona, Jesi, Ascoli Piceno en niet in de laatste plaats Urbino. Deze stad, die op de Unesco Werelderfgoedlijst staat, groeide onder het bewind van hertog Federico da Montefeltro uit tot een van de mooiste kunststeden ter wereld, met de schilder Rafaël als bekendste exponent. Omdat al het moois van Le Marche niet in één boek past, stellen we in dit eerste deel de twee noordelijke provincies Pesaro-Urbino en Ancona voor. In het tweede deel, dat in het najaar van 2014 verschijnt, komen Macerata, Fermo en Ascoli Piceno aan bod.
Evert de Rooij (1952) studeerde Sociale Geografie in Amsterdam, maar besloot om als wielerjournalist door de wereld te reizen. Zijn hart verloor hij in Italië, waarover hij als freelancer het liefste schrijft.