Anders dan de titel doet vermoeden, gaat het niet om de Algarve en zijn directe achterland, maar om het midden van Portugal – aan de andere kant van de Taag of Tejo: de Alentejo zoals die vrij onbekende streek in Portugal heet. Aan de kust onder Lissabon, zo tussen Setubal en Odeceixe liggen afwisselend steile kliffen, grillige baaien, pittoreske vissershaventjes en brede stranden, lage duinen, lagunes, rivierdelta’s en rijstvelden. In het noorden van de Alentejo een middengebergte met veel kastelen en strategisch gelegen stadjes tegen de grens met erfvijand Spanje. Land van kastanjebomen, steeneiken, dolmens en marmergroeven. Met het vestingstadje Evora als erfstuk uit Portugal’s gouden eeuw van ontdekkingsreizen en winstgevende specerijenhandel in de oost. In het zuiden wordt het land heuvelachtiger, opener en weidser: graanvelden, olijfbomen, kurkeiken, stuwmeren. De beschreven dagwandelingen zijn aan de korte kant. Zo tussen de 10 en 15 kilometer, met uitschieters naar beneden: 5,7 en 8 kilometer. Sommige zijn niet per trein en bus te bereiken: de gids richt zich nadrukkelijk ook op de ‘fly-drive’ reiziger met een huurauto. Routeschetsen zijn ter oriëntatie bijgevoegd. Kaarten blijven in Portugal een probleem, dus je bent afhankelijk van de beschrijving in deze gids en het volk dat je onderweg tegenkomt.