In het najaar van 1986 reist Adriaan van Dis af naar China en aan - grenzende landen. Hij volgt de eeuwenoude zijderoute en maakt kennis met een land vol bureaucratische maatregelen en een volk dat vreemdelingen het liefst mijdt of misleidt. Toen ik het meisje van de Shanghai Noodle, een eethuis in de Amsterdamse Molensteeg, vroeg: 'Hoe is China?' zei zij: 'Very big, China.' Zij hielp mij bij het uitspreiden van de kaart op het bevlekte tafelpapier en ik werd even stil. Nog nooit had ik een land met zoveel vouwen en meridianen in mijn handen gehad. Met mijn eetstokje wees ik haar de tocht aan die ik van plan was te gaan maken. Vliegen naar Hongkong (zij lachte want daar is zij geboren) en dan naar Shanghai, Peking en Xian, beginpunt van een van de oudste handelswegen ter wereld, de zijderoute. 'The Silk Road,' zei ik, en zij nam de mouw van haar blouse tussen duim en wijsvinger. 'Chinese silk,' fluisterde zij.